Begeleiding in Herstel
“Toe maar India, je kunt op je eigen benen staan. Echt waar. Je wordt gesteund door ons allemaal. Kijk maar eens om je heen”. Het klopt. India wordt gesteund. Door Noga die precies wist wanneer ze nodig was. Bam Bam die in de hoek vlakbij aan het smekken is. Helpen ontladen.
Het was juist die uiting van onze fijne en begripvolle hoefbekapster die me als een klap raakte.
Het Klopt. India kan op haar eigen benen staan. Het is een hele weg geweest, met de meest rare acties van haar kant. Maar de laatste paar keren bekappen gingen goed.
Dat deden we als team. Noga die af en toe aanhaakte bij het kappen. De hoefbekapster en ik steeds weer afstemmend op elkaar en India. India die ons haar vertrouwen gaf.
Maar vandaag ging het niet. Ik voelde me niet goed. Kreeg de ontlading van de beladen week niet uit mijn lijf. Het verdriet om Brom, de zorgen om mijn dierbare, een zoon die positief getest is en daardoor flinke sociale teleurstellingen te verwerken heeft. Alles zat nog in mijn lijf. Alsof ik onder stroom stond. Al tien keer sprak ik uit vanochtend dat ik weer eens flink moet huilen.
Dit uitspreken naar de bekapster is fijn. Dat biedt wat ontlading. Maar niet voldoende. India kwam steeds weer in conflict en had haar voeten op de grond nodig. Vaste grond onder de voeten die ik haar op dat moment niet bieden kon.
Noga heeft haar poging gedaan. En Bam zijn mooie aandeel, maar het lukte niet. Tot het moment dat de bekapster de bemoedigende woorden uitsprak tegen India.
Het raakte mijzelf, maar ook mijn beeld van India.
India, jongste van de kudde. Prachtig gevoelig dier. Gevoelig en een paard dat verbinding ademt tot diep in haar vezels. Verbinder van de kudde.
Haar intieme verbinding met Bromelia. Deze uitte zich in het veelvuldige onderlinge groomen.
Brom was er altijd.
India die zo goed als boven in de rangorde stond. Vanuit haar gratie, ondeugd en intelligentie. Stralend paard. Op haar plek. Zeker van zichzelf zonder verlies van zachtheid. Je zag haar mentaal groeien.
Dit alles is veranderd met de dood van Brom. Groomen is veel minder. Ze zoekt meer fysiek contact met ons, wat ze eerder niet deed. Ze staat onder in de rangorde. Wordt weggezet en moet zich schikken. Het dagelijkse leven is voor haar plotsklaps veranderd.
Met het wegvallen van Brom, is zoveel meer weggevallen. Het zorgt ervoor dat ze zoekende is. Haar ogen staan vaker verdrietig. Het opent mij de ogen in wat ik haar in deze tijd kan bieden. En mezelf. Want ook voor mij is er veel weggevallen met de dood van Brom. Het doet pijn.
We zoeken de ontspanning met India. Ze loopt weg, ontlast zich en Noga volgt haar. Ze staan een tijdje dichtbij elkaar. Ze komt terug en groomt even met Bam. Dan besluiten we eerst Noga te bekappen.
India blijft en is heel dichtbij, bijna met haar neus tegen Noga aan. Ze ontspant geheel. Centenbakkie en zachte ogen.
Na noga doen we het halster bij India om. We vragen haar hoeven. Zonder verder iets te doen. Heel even paniek, maar daarna is het goed en geeft ze haar hoeven.
Alle tijd zat er vlakbij een grote buizerd op een weidepaal. Ze keek mee en bleef al die tijd.
Over een paar dagen gaan we verder. Ondertussen zal ik bij India zijn en gaan we verder werken aan vertrouwen en het omgaan met de veranderingen. Dit vraagt meer van mij dan van haar.
Daarvan ben ik me bewust. Maar het kan wel samen.
(Ik schrijf dit met een gevoel van grote dankbaarheid voor onze fijne kundige hoefbekapster M!).
“Wat wordt er nu werkelijk geraakt?”
De zin die me bij is gebleven na de trainingsdag IopT met Gwen Timmer gisteren.
Shit. Bam! Hij staat stil. Midden in de paddock. Midden in de sneeuw. Het is -8 graden buiten. Als ik het hooi ophang zal hij wel in beweging komen. Net als de andere paarden.
Het hooi hangt, hij staat nog steeds stil. Ik loop naar binnen om iets te pakken en als ik terug kom ligt hij.
Dit wil ik al helemaal niet. Hij ligt in de kou. Ik merk hoe ik het zelf steeds warmer krijg.
Ik ga alles checken. Heeft hij het warm onder de deken? Komt hij in beweging als ik hem roep? Nee.
Het spuitje om zijn kruiden en traumeel te geven ben ik kwijt. Shit. Shit. Shit.
Verder checken en zelfverwijten. Had ik zijn schoentjes uit moeten doen? Die knellen vast. Zijn het zijn achter hoefjes? Had ik die schoentjes áán moeten doen?
Manlief vraagt of hij iets kan doen. Ik reageer kort en zeg onaardig duidelijk ‘Nee!’.
Ik ga naar binnen en doe verslag. Het huilen staat me nader dan het lachen. Alle opties die me aan worden gedragen wijs ik af. Keihard. ‘Ik wist het” “Hier was ik bang voor” “Gisteren ging het nog zo goed”.
“Dit is niet goed voor hem” “Zag je dan niet dat hij pijn heeft”. De klaagzang van zorgen komt in riedels uit mijn mond. Uiteindelijk geef ik het op. “Als hij het niet redt, dan redt hij het niet. Dan is het maar zo”.
Een paar minuten later zit ik op mijn knieën naast hem. Een emmer met dampend heet water, de hoefkrabber met borsteltje en een rubberen tegel plus nep schapenvachtjes van de Ikea.
Ik bik de ijsklonters van de hoefschoentjes af, want wie weet knellen ze. Zonder handschoenen gaat het beter. Door bezig te zijn wordt ik weer wat rustiger.
Zijn deken heb ik afgedaan om te wassen en te drogen. Maar de overgang moet niet te groot zijn, dus de Masai deken uit Nairobi leg ik over zijn lijfje.
(Thanks pap, die dekens komen op de meest verrassende momenten van pas!). Mijn hersenen draaien overuren.
India komt er bij staan. Dat vind ik fijn. Bam laat alles toe. Hij nukt niet. Snuffelt weer wat. Eet samen met India van het hooi. De schoentjes zijn uit. Mijn hoogste piek is weg.
Verschillende mogelijkheden en alternatieven komen weer in beeld.
Ik roep de hond en ga wandelen.
Langs de Maas is het prachtig. De rivier is warmer dan de lucht waardoor er een waar natuur spektakel ontstaat. De damp bevriest en wordt direct sneeuw, in de mooiste vormen. Dit in het licht van de zon is adembenemend mooi.
Als ik terug kom van het wandelen ga ik in gesprek met manlief. Afstemmen lukt weer.
“Wat werd er nu werkelijk geraakt van binnen?” De zin die Gwen gisteren uitsprak tijdens de trainingsdag.
Ik draai het filmpje terug.
Het uiterste. Daar kwam ik terecht. Bam zien staan in de sneeuw, onbewogen van de pijn, bracht mij in paniek van binnen. Iemand zien lijden en niet weten wat te doen, vraagt het uiterste van me. Niets doen vergroot de paniek. Maar dat wordt niet geraakt. Paniek is geen geraaktheid het is een gevolg van geraaktheid.
Ik voelde me alleen. Klein.
Niet wetend of ik iets kon doen om het beter te maken.
Ik wilde dat het lijden stopte.
Dat het voorbij was.
Ik wilde dat mijn lijden stopte.
Ik voelde angst.
Bang dat ik het niet goed had gedaan.
Was het mijn schuld?
Onmachtig. Machteloos. Ik sta er bij en kijk er naar.
Waarom doet niemand iets. Ziet niemand dit? Ben ik de enige die het ziet?
Dat werd geraakt. Dit niet uitspreken vergrootte de paniek. Paniek brengt bij mij afhaken naar buiten en chaos van binnen. Niet meer aan kunnen nemen. Wegduwen. Doen doen doen!
Ik weet dat ik mijn geraaktheid niet kan veranderen.
Ik weet ook dat het ‘doen’ op zo’n moment helpt mij om de grootste piek van onvermogen iets kleiner te maken. Zo doe ik dat. Dat sta ik mezelf toe. Daarna ontstaat ruimte voor onderliggende emoties.
Ik besef op zulke momenten wat er gebeurt. Het helpt me nog niet om er weg te komen. De geraaktheid vraagt om geruststelling. Hier om vragen gaat steeds beter, maar niet vanzelf. Dat vraagt herkennen en serieus nemen. Oefenen. Vandaag lukte het niet zo goed.
De manier waarop ik tekeer ga tijdens mijn paniek verdient geen schoonheidsprijs. Het helpt me dat ik steeds beter begrijp waar die paniek van binnen vandaan komt. Het gaat niet om Bam. Het gaat niet om de kou. Het gaat om ervaringen bij mij van binnen. Die komen steeds meer bloot te liggen.
Dat wat in de ziel bloot komt te liggen vraagt om warmte, mildheid en begrip. Niet om -8 graden en bikkelharde kou 😉
Ruimte om te Laten
De wens om bij de paarden te zijn is groot. Daar zou ze iets vinden. Iets wat verloren is gegaan in de tijd. Wat ze zoekt kan ze niet verwoorden. Het is meer een gevoel.
Haar verlangen is voelbaar. De neiging ontstaat om deze te volgen en direct naar de paarden te gaan. Ze zet de stap niet en blijft staan.
Haar adem stokt en ze slikt. Het duurt enkele seconden. Bijna onmerkbaar maakt de kudde een beweging: alle paarden staan stil. Ze ziet het niet.
Als haar ademhaling verdergaat graast de kudde weer. Het is net alsof de korte ademloze intermezzo er niet was. De stilte van haar bewegingloosheid klinkt luider.
Het leidt tot extra geluiden om haar heen. De blaadjes van de bomen laten van zich horen. Vogelgeluiden, een haan die niet stopt met kraaien. Bijna onheilspellend.
Ze staat nog steeds stil en het niet is duidelijk waar ze van binnen is.
De paarden geven geen teken van contact. En toch weten ze dat ze daar staat. Ze hoeft geen stap te zetten om de kudde in te gaan. Ze is er al.
Enkele minuten later maakt ze contact. ‘Weet je, ik ben hier gekomen om iets terug te vinden van mezelf. Het leek me zo mooi om dit met de hulp van de paarden te doen. En nu sta ik hier en ben ik bang. Bang dat wanneer ik terugvind wat ik zoek, ik pas echt besef wat ik kwijt ben geraakt’. Ze zucht.
Een van de paarden maakt zich los van de kudde. Rustig loopt ze onze richting op.
Haar hoofd laag. Geen haast en tegelijkertijd doelgericht.
Ze loopt tot aan de vrouw en laat haar hoofd voor de buik van de vrouw hangen.
Opnieuw houdt ze haar adem in en het paard duwt haar hoofd zachtjes tegen de borst van de vrouw. Zo blijft het paard staan.
De vrouw ontspant. Voorzichtig maakt ze contact met paard. Heel zachtjes streelt ze het paard. Geen haast. De ogen van het paard zijn zacht.
‘Er is tijd’ zegt de vrouw. ‘Ik heb geen haast’.
Tekst: Beleving in Beeld, Martine Huurman
Ik sta tussen de paarden en voel me niet fijn. Op zoek naar rust werk ik hard om hen niet te belasten met mijn ongenoegen, tranen en zwaarte.
De paarden negeren me. Het maakt dat het gevoel van ongenoegen, me onbegrepen voelen en de frustratie toeneemt bij mij. Zie je wel, ze voelen mijn verdriet en ze willen niet bij me komen.
Dan maar mest scheppen. Doe ik in ieder geval iets. Daar ben ik wel goed voor. Ze waarderen het niet eens. Sterker nog. Zullen de paarden überhaupt beseffen hoeveel werk het iedere dag opnieuw is? Schep& puf. Met elke mesthoop die in de kruiwagen ploft voel ik mijn spieren meer pijn doen. De vermoeidheid neemt mijn hoofd over en ik wil het opgeven. Ben pissig en ontevreden.
De tranen lopen over mijn wangen en ik ga zitten op een houtblok. Laat maar.
Er ontstaat beweging in de kudde.
Een van de paarden loopt in een rechte lijn naar me toe. Ze blijft staan. Eventjes gaat er door me heen: ‘ze wil zeker door mij gekriebeld worden’, maar het blijkt anders te zijn. Net voor mij staat ze stil.
Ze kijkt niet naar me, maar ze ziet me wel.
Haar aanwezigheid doet mij ontspannen. Ik laat van alles om me heen op de grond vallen. Mijn vermoeidheid, mijn frustratie, verdriet en uiteindelijk de wil om te vechten tegen wat zich van binnen aandient.
Ze blijft staan. Tot ik helemaal ontspannen ben. Dan draait ze zich naar me toe. Haar borst ter hoogte van mijn hoofd. Ik ga tegen haar aanleunen en zou zo in slaap willen vallen.
Ze kauwt wat en doet verder helemaal niets.
Mijn eigen gevoel van ‘niets’ wordt voelbaar. Ik hoef even niets en kan tegen haar leunen.
Zo blijf ik daar zitten. Tot ze wegloopt.
Ik rek me uit en voel me beter. Feitelijk is er niets veranderd, maar van binnen wel degelijk.
Haar aanwezigheid, zonder verwachtingen. Enkel nabij zijn. Mij zien. Zonder te kijken, maakte op dat moment, voor mij het verschil.
Dát is waar Rouw te Paard, Verlies in de Innerlijke Kudde over gaat. Hoe kun jij als begeleider omstandigheden creëren en ruimte maken voor het verhaal en de emoties van de ander? Hoe kun jij jezelf als begeleider op de kruk zetten? Zonder te hard te gaan werken? Ruimte bieden aan de paarden om de client en zijn of haar verhaal in te sluiten. Paarden weten wat te doen. Die hebben ons niet nodig.
Het vraagt van ons, begeleiders om een stap achteruit te doen. Ruimte geven aan…
Iedere keer dat je hard werkt voor de ander werk je ergens in je eigen verhaal. Daarmee loop je het risico het verhaal van de ander te doorkruizen of uit het oog te verliezen.
Paarden vertellen geen verhalen. Zij maken ruimte in de kudde voor wat om insluiting vraagt. Ook als dat betekent dat er nog even geen beweging is.
Dit zien, herkennen en weten wat (niet) te doen is een van de onderdelen van de training.
Durf jij het aan om te vertragen? Om te ontdekken wat er bij jou in beweging komt als je minder doet bij je begeleidingen? Je bent van harte welkom om hiermee aan de slag te gaan in Balgoij, tussen de paarden. In jouw tempo, op jouw manier in een kleine setting[1].
[1] Tekst: Beleving in Beeld Balgoij, Martine Huurman